dinsdag 24 juni 2008

Terug in Nederland

Sinds bijna twee weken ben ik terug in Nederland. De reden dat ik zo lang gewacht heb met iets posten op deze site is dat ik niet zo goed weet wat voor bijzonders ik nog zou kunnen zeggen. De wereldreis was een fantastische ervaring, zoals ik niet snel weer zal krijgen. Maar buiten wat ik al eerder gepost heb, ben ik niet echt anders naar Nederland gaan kijken. Ik was me er eigenlijk altijd al van bewust dat Nederland een zeer klein onderdeel van de wereld was en dat je op veel verschillende manieren naar dingen kunt kijken. Voor mijn gevoel heb ik niet echt een 'culture shock' ondergaan, maar dat is misschien omdat ik me al op een 'culture shock' had ingesteld. Nu ben ik weer terug in Nederland en dat is een prima land om in te wonen. Ik ga aan de rest van mijn leven bouwen en we zullen zien wat voor rol de rest van de wereld daarin zal krijgen.

dinsdag 10 juni 2008

China: het eindoordeel

Het staat buiten kijf dat van alle landen die ik heb aangedaan China cultureel het verst verwijderd van ons is. Het is daarom ook geen gemakkelijke taak alle draden proberen te verengingen en zo vlak voor mijn terugkeer naar Nederland met een eindoordeel te komen.
Een ding wat opvalt, is dat voor de Chinezen het onderscheid tussen het echte en het gesimuleerde geen rol lijkt te spelen. Op markten worden op grote schaal dingen verkocht die iets anders moeten voorstellen dan ze daadwerkelijk zijn (nep-iPods en dergelijke). De observeerbare verschillen worden zo klein mogelijk gehouden: het idee lijkt te zijn dat als de verschillen verdwijnen, de kopie in feite net zo goed is als het origineel. De Westerling kan vervolgens cynisch constateren dat een gelijke uiterlijk nog zeker geen garantie is dat de interne mechaniek van de nep-iPods ook maar enigszins lijkt op het origineel. De Westerlingen leren uiterlijk te zien als een bedriegelijk iets: er is altijd het gevaar van de illusie.
De musea zijn hier gevuld met replica's. Dat wordt er wel steevast bij vermeld, maar enkel voor de westerse bezoekers: het lijkt de Chinezen nauwelijks te interesseren of het ding origineel is. En de Chineze obsessie met het publieke imago komt in feite op hetzelfde neer: wat andere mensen van je denken bepaalt wie of wat jij bent. Een Westers persoon zou zeggen dat imago bedriegelijk is en hetgene wat écht belangrijk is, is de persoon achter dit imago schuilgaat. In de Chineze cultuur slaat dit bezwaar niet echt ergens op. Ze zijn niet bang voor het gevaar van de illusie. Voor hen ligt er geen diepere waarheid achter de verschijnselen.
Het onderscheid tussen het publieke en het privédomein lijkt daarom hier ook niet te bestaan. Het publieke imago bepaalt wat iemand is en deze rol moet iemand zowel thuis als in de openbaarheid vervullen. De Chinezen spugen op straat, ze stormen over straat alsof deze van hen is en de restaurants gooien bierdopjes gewoon de straat in. De Chinezen gedragen zich op straat altijd alsof ze thuis zijn. Thuis gedragen ze zich altijd alsof ze in de openbaarheid zijn. Voor hen is er geen onderscheid tussen beiden.
Onder deze omstandigheden hebben de Chinezen ook een vloeibaardere conceptie van waarheid. Waar de samenleving overeenstemming over bereikt, is de waarheid. In het Westen vertelt de samenleving je zelden wat je geacht wordt te denken over morele kwesties. Bij ons leren wij onze burgers slecht kennis, de waarheid. Dat doen wij in de opvoeding, overheidscampagnes en dingen als musea. Wij laten de burgers vrij in de persoonlijke betekenis van dit soort dingen, de subjectieve invulling. In China wordt deze persoonlijke betekenis op dezelfde manier overgedragen. Voortdurend wordt de bevolking verteld hoe zij zich geacht worden te gedragen. Dit is niet alleen een kwestie van de overheid: de Chinezen zelf doen hier actief aan mee. Voor hen bestaat er geen onderscheid tussen het objectieve gedeelte (kennis, verspreid in de publieke sfeer) en het subejctieve gedeelte (karaktervorming, wat gebeurd in de privésfeer).
In veel van mijn filosofische training ging het erom hoe Westerse concepties als subjectief-objectief, publiek-privé en origineel-kopie historisch gegroeid en enigszins arbitrair zijn. Maar met deze indelingen hangt ook een Westerse conceptie van het liberale vrije individu samen. In China lijkt zo'n individu niet te bestaan, niet in de publieke verbeelding althans, en is er eerder sprake van een soort 'massamens'. Het is daarom dat ik enigszins angstig ben dat het Chineze wereldbeeld, met de toegenomen economische kracht, ook een grotere stempel op de wereld gaat drukken. De druk om te conformeren zal toenemen, creativiteit zal minder gewaardeerd worden en democratie zal leiden onder een verlies aan ruimte voor het publieke debat.
Er is echter hoop: in een wereldstad als Shanghai lijkt China zich de Westerse kant op te ontwikkelen. Op straat zag ik zelfs een Chineze gothic, individualistischer kan het haast niet worden. Maar het is lastig om Shanghai te beoordelen: het is namelijk een stad die ook graag Westers wil zijn. In hoeverre is de ontwikkeling in Shanghai een logisch gevolg van processen als welvaart en urbanisering en in hoeverre komt het voort uit het verlangen van Shanghai om 'hip' en 'niet zoals de rest van China' te zijn? Aan de ene kant ben ik geneigd te denken dat alleen creatieve zelfdenkende individuen in staat zijn het kwalitatief hoogwaardigste werk af te leveren. Aan de andere kant is het al te gemakkelijk de eigen manier te veralgemeniseren als de enige juiste en andere ontwikkelingen als abnormaal af te schilderen. En mijn voorkeur voor de Europese manier is deels gebaseerd op mijn intuïtieve chauvinisme: mijn voorkeur voor het bekende. Om het toekomstbeeld dat China representeert werkelijk te kunnen beoordelen, zal ik niet alleen moeten begrijpen wat er in de Chineze cultuur ontbreekt, maar ook wat er dan wel in de Chineze cultuur aanwezig is. En ik heb veels te weinig van China gezien om daar een oordeel over te vellen.

vrijdag 6 juni 2008

China op zoek naar beschaving

De kwestie of Chinezen goede manieren hebben verdeelt veel reizigers. Aan de ene kant spuugt de lokale bevolking hier op straat, ze duwen iedereen opzij om een zitplaats in de metro te bemachtigen en ze doen niet aan westerse conventies zoals wachtrijen (iedereen is aan de beurt, wanneer hij vindt dat hij aan de beurt is), verkeersregels (groene lichten zijn niet meer dan een indicatie van het moment waarop je zou kunnen proberen over te steken) of verontschuldigingen (mijn Chineze taalgids spreekt er niet over: als de lokale bevolking het niet doet, waarom zou je het dan als westerling wel doen?). Er is dan ook een constante storm van overheidscampagnes om het volk meer beschaving bij te brengen. Onwillekeurig vraag je je af of Mao's Culturele Revolutie, waarin afgerekend werd met alles wat maar elitair zou kunnen zijn, misschien niet ook een aanval op vormen van fatsoenlijk meelevend gedrag was.
Aan de andere kant is criminaliteit nagenoeg onzichtbaar. Veel publieke voorzieningen zouden gemakkelijk te jatten moeten zijn, toch gebeurt dat niet. Bewakers zijn zelden gewapend. En voor reizigers is China een behoorlijk veilig land. Daarnaast hoor je verhalen van de extreme beleefdheid van de mensen. Zelfs als ze je niets willen verkopen zijn ze maar al te bereid zich in je te verdiepen en als je de weg vraagt, brengen ze je naar de plaats.
"Dat komt omdat jij een Westers uiterlijk hebt," vertelt een naar China ge-emigreerde Taiwanees mij in de trein. "Als ik de weg vraag, zeggen ze gewoon dat ze het niet weten en lopen ze weg." En de criminaliteit blijkt wel degelijk te bestaan. Bij grote publieke plaatsen zijn camera's overal en op diefstal of geweld wordt direct en meedogenloos gereageerd. Dat reizigers veilig zijn, hangt meer samen met de draconische straffen op misdaden tegen buitenlanders. Zo probeert China een positief beeld in het buitenland te krijgen.
Deze obsessie met het beeld dat ze naar buiten uitstralen, keert terug in de musea. Beschrijvingen eindigen steevast met frases als 'hoe geweldig is het wel niet', 'het is een werk van de hoogste genialiteit en vakmanschap ter wereld' of zelfs 'bezoekers zijn altijd diep onder de indruk' (alsof de bezoeker daar zelf niks over te zeggen heeft). Waar komt die Chineze obsessie met het publieke imago vandaan?
"Het kan wel zijn dat China een enorme economische ontwikkeling doormaakt", vertelt de Taiwanees, "maar het overgrote gedeelte van de bevolking leeft nog gewoon in armoede, iets waar ook de partijbaronnen zich voor schamen. Qua levensstandaard worden ze vernederd door omringende landen als Zuid-Korea en Japan. Al met al is er niet zo veel waar China trots op kan zijn, anders dan jullie Europese landen. Ze zoeken daarom wanhopig naar iets om hun gevoel van eigenwaarde op te baseren." Helemaal overtuigd ben ik niet. Het is niet het hele verhaal, maar het heeft er zeer zeker wel mee te maken.

zondag 1 juni 2008

Het imperialistische westen?

Hier in China zijn de reizigers wat serieuzer over hun culturele ervaring dan in New York of in Zuid-Amerika. China is wat moeilijker te bereiken en is niet echt een feestomgeving, dus dat betekent dat de amateur-antropologen snel de overhand krijgen. En mijn ervaring is dat dat vaak genoeg mensen zijn die zelf de belichaming van de culturele melting pot zijn.
Zo sprak ik een paar dagen terug (toen nog in Beijing) mket een Koreaanse Deen die een half jaar in China was in verband met zijn studie Chinese taal en cultuur. Hij legde uitgebreid uit welke politieke rationaliteit landen als China, Noord-Korea en Birma volgden. Dingen die wij in het westen niet zo waarderen (personvrijheid, doodstraf, mensenrechtenschendingen) werden in perspectief geplaatst. Het was zeer zeker nuttig en interessant te proberen te begrijpen waarom deze landen zich zo gedragen als ze zich doen. Maar dit begrip gaat vaak hand in hand met het goedpraten van deze politieke rationaliteit. Het lijkt alsof de constatering dat het handelen van de regeringen rationeel is, automatisch het Westen het recht ontneemt in te grijpen of er zich tegen te verzetten. Dat wordt namelijk beschouwd als imperialistisch.
Als we in deze denkwijze doorgaan, doen we er goed aan niet slechts bij grote culturele blokken op te houden. Er zijn veel subculturen (ook in China) die aan de dominante culturele ordening willen ontsnappen. In veel landen worden deze subculturen zoveel mogelijk de bewegingsvrijheid ontnomen. Het betekent dat deze mensen hun eigen individualiteit, hun subcultuur en hun groep van geestverwanten niet kunnen ontwikkelen. Ze worden gedwongen zich in de dominante stroom in te passen. Ik denk hierbij met name aan veel van mijn vrienden (ik heb nu eenmaal een voorkeur voor dissonanten). Zo weet ik goed dat ik ooit tegen een vriendin van mij zei: 'Als jij in Iran zou leven, was je allang ge-executeerd.' Haar terechte antwoord was: 'Nee, dan had ik geleerd me aan te passen en was ik doodongelukkig en gewoon geworden.'
Eigenlijk zou je dus ook deze mensen moeten begrijpen en om hun vrijheid moeten roepen. Maar ook daar kun je te ver in gaan. Het is algemeen bekend dat het goed mogelijk is om boeken te schrijven die uitleggen wat mensen tot moord doet drijven. Ook hier gaat begrip bijna hand in hand met vergeving. Wie begrijpt waarom iemand zou moorden, onder welke omstandigheden je zelf misschien ook tot moord zou overgaan, is minder geneigd de moordenaar te straffen. Er zit wel een kern van waarheid in 'tout explicer est tout pardonner.' Het roept bij sommige mensen de vraag op of je wel alles wilt begrijpen. Wil je bijvoorbeeld werkelijk massamoordenaars begrijpen en voorgeven?
Voor de amateur antropologen zijn dit soort kwesties ver weg. Maar ik denk dat we wel een manier moeten vinden om andere culturen te begrijpen, maar toch ons eigen onafhankelijke oordeel erover kunnen vellen. Zo kan ik de politiek rationaliteit van China, Noord-Korea en Birma wel begrijpen, maar ik ben het totaal niet met deze rationaliteit eens. Zij zijn bang voor dingen als persvrijheid, omdat het hun stabiliteit zou bedreigen. Daar zit wel een kern van waarheid in, maar voor een liberaal als mijzelf gaat het erom dat zij hun volk leren vertrouwen.
Het volk op zijn beurt moet leren met dit vertrouwen om te gaan, dit vertrouwen niet te beschamen. Dit betekent dus dat zijn niet alle vrijheden in 1 keer moeten krijgen (zoals bijvoorbeeld in Irak gebeurde): het is een langzaam proces van vallen en opstaan. Het heeft in Europa twee eeuwen geduurd voordat wij het huidige nivo van vrijheid konden bereiken. We kunnen echter buitenlandse regeringen wel aanspreken op dat ze stappen in de goede richting nemen en dit in een hoog genoeg tempo (in de naam van vrijheid).
Tot nu toe lijkt alleen China dit te doen, zij het in een langzaam tempo. Ik heb vaak echter de indruk dat ze het echter niet uit geloof in individuele vrijheid te doen, maar vooral om het westen naar de hand te zijn en hun eigen economische ontwikkeling niet in de vingers te snijden (kun je een moderne economie zonder internet voorstellen?). Op lange termijn lijkt China bijvoorbeeld geen intentie te hebben een plaats van publiek debat te laten ontstaan. De westerse pers mag dan wel bevooroordeeld zijn (zoals amateur-antropologen met liefde aantonen), bij ons is er tenminste nog sprake van publiek debat, een afweging van argumenten. In China worden alle beslissingen en al het debat binnenskamers gevoerd.
Is de Westerse mentaliteit ten opzichte van bijvoorbeeld China imperialistisch? Misschien een beetje, omdat wij individuele vrijheid niet alleen aan onze eigen burgers willen schenken, maar iedereen het recht willen geven voor zichzelf na te denken en een individu te worden. Het voelt echter minder imperialistisch dan de neigingen van dictatoriale staten alle potentieel gevaarlijke subculturen zoveel mogelijk in hun ontwikkeling te beknotten. En veel amateur-antropologen zijn zich er niet van bewust dat zij impliciet meewerken aan dit soort vormen van onderdrukking.