maandag 18 augustus 2008

Losse observaties uit Rome

Om een idee te krijgen van de Italiaanse cultuur zo maar wat losse (maar samenhangende) observaties:
- Italie is behoorlijk goed georganiseerd. Intuitief verwacht je Mediterraanse wanpraktijken, maar over het algemeen werken mensen hier behoorlijk efficient.
- Mijn oudheidprofessor vertelde me al dat je om het antieke Rome te begrijpen de Godfather moet bekijken. Een andere Nederlander vertelde dat je vooral het fascisme moest begrijpen om de moderne Italiaan te begrijpen. Dat klinkt cynisch en hard, maar de kern van de samenleving is in beiden een sterke verbondenheid tussen familieleden en alle natuurlijke bondgenoten (denk ook aan de fractiestrijden van Romeo en Julia) en hun familieleden. Mensen voelen zich behoorlijk sterk verbonden met hun eigen club en op een niet-destructieve wijze concurreren deze clubs ook met elkaar: elke club wil dat zij degenen zijn die het goed georganiseerd heeft (kernwaarden zijn hierbij trots, daadkracht en respect voor degenen die het gemaakt hebben). Naar buiten toe presenteren ze zich vol trots en open, naar binnen toe zijn ze harder en permiteren ze hun eigen mensen weinig ruimte voor falen.
- 30 % van de Italianen krijgt een baan via hun familie. Dat betekent jammer genoeg ook dat er genoeg incapabele mensen rondlopen, die alleen maar het hand boven het hoofd wordt gehouden omdat ze familie zijn. Over het algemeen is het eerder echter omgekeerd: dat de harde aanpak die bij werkgever-werknemer hoort ook in de familiesfeer wordt voortgezet (of zo hoor ik uit tweede hand).
- in geval van een publiek schandaal over fraude, richt de publieke verontwaardiging zich regelmatig tegen de aanklagers/klokkenluiders die het systeem onderuit halen. Zij beeindigen namelijk een systeem dat prima werkte.
- politie is hier erg zichtbaar. Ze treden echter zelden op. Meestal staan ze gewoon op een hoek, aanwezig te zijn. Nog niet eens goed om zich heen aan het kijken. Het lijkt alsof ze willen uitstralen dat ze toch wel erg stoer zijn dat ze politieagent zijn geworden. Italie is daarbij één van de weinige landen waar je eerder aan een voorbijganger dan aan een politieagent de weg zou vragen. De politieagent zou het maar een vervelende onderbreking van zijn hangroutine vinden.

Het zijn maar wat losse gedachten, ik ben maar weinig met gewone Italianen in contact gekomen om er iets definitiefs over te kunnen zeggen. Ik ga nog even naar Perugia, Ravenna en Bologna en daarna keer ik maar weer naar Nederland, waarschijnlijk voor een lange tijd.

dinsdag 12 augustus 2008

Toscaanse trots

Ik heb de afgelopen dagen in Florence gezeten, een prachtige stad, waar alles de Toscaanse sfeer uitstraalt. In een gallerij bij het belangrijkste museum van de stad staan de standbeelden van alle Toscaanse helden naast elkaar: Michelangelo, Leonardo Da Vinci, Dante, Petrarca, Macchiavelli, Guiccardini, Vespucci, de Renaissance is hier zo ongeveer uitgevonden. Zo ongeveer de enige Reniassanceheld die niet in Toscane is geboren is de schilder Raphael. Van de 14e tot de 16e eeuw was Florence een wereldstad, ze leverden de beste goederen ter wereld en bankiers als de Medici's financieerden pauzen en koningen over heel Europa.
Florence was altijd al een kleine stad, niet eens strategisch gelegen en zeker geen natuurlijk handelscentrum. Florence groeide echter gemakkelijk uit tot het culturele centrum van de wereld: wie het in Flornece maakte, kon het overal maken. En dat hangt volgens mij deels samen met de Republikeinse sfeer die er heerste. De Florentijnen waren zich bewust van hun geringe omvang, maar het was alsof de normale regels niet op hen van toepassing waren. Zij zagen de rest van de wereld zwelgen in oude stijlen en kortzichtigheid, zij haalden een gevoel van waardigheid dat zij in staat waren boven deze beperkingen uit te stijgen. Zij waren de David die elke Goliath kon uitdagen. Het was eerzaam om Florentijn te zijn. Je gaat haast denken dat de Florentijnen de Renaissance hebben uitgevonden om zich boven de rest van Europa verheven te voelen.

zondag 10 augustus 2008

Milaan: het Italiaanse beschavingsoffensief

Als je naar het beroemde Scala operahuis van Milaan gaat, staat daar een grote buste van Toscanini. Deze man verzon dat mensen bij de opera op tijd moesten verschijnen, netjes gekleed moesten gaan, stil moesten zijn tijdens de voorstelling, geen kaartspelletjes moesten spelen en niet mochten dansen (om dat laatste te bereiken heeft hij zelfs overal stoelen neer laten zetten). De opera veranderde daarmee van een sociale ontmoetingsplaats voor de hippe in-crowd naar een plaats waar de burgerlijke elite kon hun waardigheid, hun beschaving kon tonen.
Het operahuis is niet de enige plek waar dit beschavingsoffensief plaats heeft gevonden. De plaatselijke geestelijken hebben op een gegeven moment besloten de grote deuren aan de zijkant van de Duomo (de centrale kathedraal) te sluiten en te vervangen door nog een altaar, voornamelijk om te voorkomen dat mensen tijdens de dienst met paard en wagen naar binnen rijden. Tegenwoordig is het al verboden met ontblootte schouders of knieën naar binnen te gaan. De normen van hoe je je in de kerk moet gedragen zijn flink aangestrengd.
Overal waar je heen gaat op reis heeft de bestaande bevolking de neiging hun eigen plaats onredelijk op te hemelen en tot het meest bijzondere plekje ter wereld te benoemen. De Milanesen hebben dat ook (de gids noemde 'het laatste avondmaal' steevast een wonder, de schilder Leonardo da Vinci was de enige genie die de wereld echt gekend heeft), maar gelukkig zijn Italianen ver genoeg ontwikkeld om tegelijkertijd naar hun erfenis met een zeker cynisme te kijken. Het is wel heel romantisch om te bedenken hoe een muurschildering als 'het laatste avondmaal' er in zijn oorspronkelijke staat uit gezien zou hebben, maar bedenk dan wel dat die versie hoogstens een paar jaar heeft bestaan. Al binnen twee eeuwen was de schildering zo ver vervaagd, dat de Dominicaanse monikken een nieuwe deur aanlegden, negeerden ze de schildering dan ook en sneden daarmee een stuk van de schildering af. Als toerist verlang je de Dumo zonder de steigers te zien, omdat je dan op één of andere manier de échte Duomo zou kunnen zien, zoals hij bedoeld was. De gids merkt echter cynisch op dat de Duomo sinds ze begonnen zijn altijd in ombouw was, steeds weer met andere architectuursideeën in het achterhoofd. Er is derhalve letterlijk nog geen Milanees geweest die de Duomo zonder steigers heeft gezien.
Vroeger zou een denker nog de vraag gesteld hebben wat dan de échte Duomo is: met of zonder steigers? Maar de Milanesen hebben allang de lessen van de moderniteit geleerd: er is helemaal geen échte Duomo. Het is een project wat steeds weer verandert. En daarmee zijn de Milanesen al een stap verder dan de stricte standaarden die het beschavingsoffensief van ze vereist.

donderdag 7 augustus 2008

Op naar Italië

Per 1 september start ik bij PWC in Rotterdam als tax trainee, ik ben al verhuisd. Het was een hel om het in te richten met mijn klusvaardigheden, maar het is min of meer gelukt. Aangezien ik tot 1 september toch niet zo veel te doen heb, heb ik besloten er nog twee weken tussenuit te gaan, met de trein naar Italië. Ik kom eerst in Milaan, vervolgens in Florence, dan in Rome en via Bologna ga ik weer terug. Ik zal mijn ervaringen als vanouds weer op hier neerzetten.

dinsdag 24 juni 2008

Terug in Nederland

Sinds bijna twee weken ben ik terug in Nederland. De reden dat ik zo lang gewacht heb met iets posten op deze site is dat ik niet zo goed weet wat voor bijzonders ik nog zou kunnen zeggen. De wereldreis was een fantastische ervaring, zoals ik niet snel weer zal krijgen. Maar buiten wat ik al eerder gepost heb, ben ik niet echt anders naar Nederland gaan kijken. Ik was me er eigenlijk altijd al van bewust dat Nederland een zeer klein onderdeel van de wereld was en dat je op veel verschillende manieren naar dingen kunt kijken. Voor mijn gevoel heb ik niet echt een 'culture shock' ondergaan, maar dat is misschien omdat ik me al op een 'culture shock' had ingesteld. Nu ben ik weer terug in Nederland en dat is een prima land om in te wonen. Ik ga aan de rest van mijn leven bouwen en we zullen zien wat voor rol de rest van de wereld daarin zal krijgen.

dinsdag 10 juni 2008

China: het eindoordeel

Het staat buiten kijf dat van alle landen die ik heb aangedaan China cultureel het verst verwijderd van ons is. Het is daarom ook geen gemakkelijke taak alle draden proberen te verengingen en zo vlak voor mijn terugkeer naar Nederland met een eindoordeel te komen.
Een ding wat opvalt, is dat voor de Chinezen het onderscheid tussen het echte en het gesimuleerde geen rol lijkt te spelen. Op markten worden op grote schaal dingen verkocht die iets anders moeten voorstellen dan ze daadwerkelijk zijn (nep-iPods en dergelijke). De observeerbare verschillen worden zo klein mogelijk gehouden: het idee lijkt te zijn dat als de verschillen verdwijnen, de kopie in feite net zo goed is als het origineel. De Westerling kan vervolgens cynisch constateren dat een gelijke uiterlijk nog zeker geen garantie is dat de interne mechaniek van de nep-iPods ook maar enigszins lijkt op het origineel. De Westerlingen leren uiterlijk te zien als een bedriegelijk iets: er is altijd het gevaar van de illusie.
De musea zijn hier gevuld met replica's. Dat wordt er wel steevast bij vermeld, maar enkel voor de westerse bezoekers: het lijkt de Chinezen nauwelijks te interesseren of het ding origineel is. En de Chineze obsessie met het publieke imago komt in feite op hetzelfde neer: wat andere mensen van je denken bepaalt wie of wat jij bent. Een Westers persoon zou zeggen dat imago bedriegelijk is en hetgene wat écht belangrijk is, is de persoon achter dit imago schuilgaat. In de Chineze cultuur slaat dit bezwaar niet echt ergens op. Ze zijn niet bang voor het gevaar van de illusie. Voor hen ligt er geen diepere waarheid achter de verschijnselen.
Het onderscheid tussen het publieke en het privédomein lijkt daarom hier ook niet te bestaan. Het publieke imago bepaalt wat iemand is en deze rol moet iemand zowel thuis als in de openbaarheid vervullen. De Chinezen spugen op straat, ze stormen over straat alsof deze van hen is en de restaurants gooien bierdopjes gewoon de straat in. De Chinezen gedragen zich op straat altijd alsof ze thuis zijn. Thuis gedragen ze zich altijd alsof ze in de openbaarheid zijn. Voor hen is er geen onderscheid tussen beiden.
Onder deze omstandigheden hebben de Chinezen ook een vloeibaardere conceptie van waarheid. Waar de samenleving overeenstemming over bereikt, is de waarheid. In het Westen vertelt de samenleving je zelden wat je geacht wordt te denken over morele kwesties. Bij ons leren wij onze burgers slecht kennis, de waarheid. Dat doen wij in de opvoeding, overheidscampagnes en dingen als musea. Wij laten de burgers vrij in de persoonlijke betekenis van dit soort dingen, de subjectieve invulling. In China wordt deze persoonlijke betekenis op dezelfde manier overgedragen. Voortdurend wordt de bevolking verteld hoe zij zich geacht worden te gedragen. Dit is niet alleen een kwestie van de overheid: de Chinezen zelf doen hier actief aan mee. Voor hen bestaat er geen onderscheid tussen het objectieve gedeelte (kennis, verspreid in de publieke sfeer) en het subejctieve gedeelte (karaktervorming, wat gebeurd in de privésfeer).
In veel van mijn filosofische training ging het erom hoe Westerse concepties als subjectief-objectief, publiek-privé en origineel-kopie historisch gegroeid en enigszins arbitrair zijn. Maar met deze indelingen hangt ook een Westerse conceptie van het liberale vrije individu samen. In China lijkt zo'n individu niet te bestaan, niet in de publieke verbeelding althans, en is er eerder sprake van een soort 'massamens'. Het is daarom dat ik enigszins angstig ben dat het Chineze wereldbeeld, met de toegenomen economische kracht, ook een grotere stempel op de wereld gaat drukken. De druk om te conformeren zal toenemen, creativiteit zal minder gewaardeerd worden en democratie zal leiden onder een verlies aan ruimte voor het publieke debat.
Er is echter hoop: in een wereldstad als Shanghai lijkt China zich de Westerse kant op te ontwikkelen. Op straat zag ik zelfs een Chineze gothic, individualistischer kan het haast niet worden. Maar het is lastig om Shanghai te beoordelen: het is namelijk een stad die ook graag Westers wil zijn. In hoeverre is de ontwikkeling in Shanghai een logisch gevolg van processen als welvaart en urbanisering en in hoeverre komt het voort uit het verlangen van Shanghai om 'hip' en 'niet zoals de rest van China' te zijn? Aan de ene kant ben ik geneigd te denken dat alleen creatieve zelfdenkende individuen in staat zijn het kwalitatief hoogwaardigste werk af te leveren. Aan de andere kant is het al te gemakkelijk de eigen manier te veralgemeniseren als de enige juiste en andere ontwikkelingen als abnormaal af te schilderen. En mijn voorkeur voor de Europese manier is deels gebaseerd op mijn intuïtieve chauvinisme: mijn voorkeur voor het bekende. Om het toekomstbeeld dat China representeert werkelijk te kunnen beoordelen, zal ik niet alleen moeten begrijpen wat er in de Chineze cultuur ontbreekt, maar ook wat er dan wel in de Chineze cultuur aanwezig is. En ik heb veels te weinig van China gezien om daar een oordeel over te vellen.

vrijdag 6 juni 2008

China op zoek naar beschaving

De kwestie of Chinezen goede manieren hebben verdeelt veel reizigers. Aan de ene kant spuugt de lokale bevolking hier op straat, ze duwen iedereen opzij om een zitplaats in de metro te bemachtigen en ze doen niet aan westerse conventies zoals wachtrijen (iedereen is aan de beurt, wanneer hij vindt dat hij aan de beurt is), verkeersregels (groene lichten zijn niet meer dan een indicatie van het moment waarop je zou kunnen proberen over te steken) of verontschuldigingen (mijn Chineze taalgids spreekt er niet over: als de lokale bevolking het niet doet, waarom zou je het dan als westerling wel doen?). Er is dan ook een constante storm van overheidscampagnes om het volk meer beschaving bij te brengen. Onwillekeurig vraag je je af of Mao's Culturele Revolutie, waarin afgerekend werd met alles wat maar elitair zou kunnen zijn, misschien niet ook een aanval op vormen van fatsoenlijk meelevend gedrag was.
Aan de andere kant is criminaliteit nagenoeg onzichtbaar. Veel publieke voorzieningen zouden gemakkelijk te jatten moeten zijn, toch gebeurt dat niet. Bewakers zijn zelden gewapend. En voor reizigers is China een behoorlijk veilig land. Daarnaast hoor je verhalen van de extreme beleefdheid van de mensen. Zelfs als ze je niets willen verkopen zijn ze maar al te bereid zich in je te verdiepen en als je de weg vraagt, brengen ze je naar de plaats.
"Dat komt omdat jij een Westers uiterlijk hebt," vertelt een naar China ge-emigreerde Taiwanees mij in de trein. "Als ik de weg vraag, zeggen ze gewoon dat ze het niet weten en lopen ze weg." En de criminaliteit blijkt wel degelijk te bestaan. Bij grote publieke plaatsen zijn camera's overal en op diefstal of geweld wordt direct en meedogenloos gereageerd. Dat reizigers veilig zijn, hangt meer samen met de draconische straffen op misdaden tegen buitenlanders. Zo probeert China een positief beeld in het buitenland te krijgen.
Deze obsessie met het beeld dat ze naar buiten uitstralen, keert terug in de musea. Beschrijvingen eindigen steevast met frases als 'hoe geweldig is het wel niet', 'het is een werk van de hoogste genialiteit en vakmanschap ter wereld' of zelfs 'bezoekers zijn altijd diep onder de indruk' (alsof de bezoeker daar zelf niks over te zeggen heeft). Waar komt die Chineze obsessie met het publieke imago vandaan?
"Het kan wel zijn dat China een enorme economische ontwikkeling doormaakt", vertelt de Taiwanees, "maar het overgrote gedeelte van de bevolking leeft nog gewoon in armoede, iets waar ook de partijbaronnen zich voor schamen. Qua levensstandaard worden ze vernederd door omringende landen als Zuid-Korea en Japan. Al met al is er niet zo veel waar China trots op kan zijn, anders dan jullie Europese landen. Ze zoeken daarom wanhopig naar iets om hun gevoel van eigenwaarde op te baseren." Helemaal overtuigd ben ik niet. Het is niet het hele verhaal, maar het heeft er zeer zeker wel mee te maken.