woensdag 28 mei 2008

Olympisch Beijing

Ik ben inmiddels al een week in China, of beter gezegd Beijing. Ik heb veel van de traditionele toeristische attracties gezien. Maar wat vooral opvalt als je door de straten trekt, is dat overal gebouwd wordt. De omgeving van het hostel is 1 grote bouwput: in een razend tempo wordt geprobeerd in verband met de Olympische Spelen alle kanten van het wat primitievere China te maskeren. Natuurlijk worden de arme huizen vervangen door andere kleine huisjes in traditionele architectuur, zodanig dat de toeristen zullen denken dat deze structuren er al tijden stonden. Chinezen geven sowieso niet zoveel om het onderscheid tussen authentiek en nep, iets wat bij tijd en wijlen (bijvoorbeeld op de Chineze muur, indrukwekkend, maar grotendeels een reconstructie) verwarrend kan werken.
Daarnaast worden de Chinezen doodgegooid met informatie over de Spelen. Wat ik van andere reizigers hoor, is dat ze als de dood zijn voor het feit dat de Spelen op een mislukking zouden uitlopen. China (en alle burgers worden daarin betrokken) wil kosten wat kost gezichtsverlies vermijden. Zo hebben de Chinezen momenteel een hekel aan Fransen omdat er iets mis ging bij de vlamceremonie in Parijs. In de metro worden alle mogelijke sporten via videoschermen uitgelegd.
De indruk die China wil afgeven is van een modern, welvarend en weldenkend land. Het gaat natuurlijk enkel om de indruk. De Chinezen zijn niet weldenkend, het is een staatseconomie en andersdenkenden worden op afstand gehouden. Zo kan ik bijvoorbeeld niet op mijn eigen weblog komen. Gelukkig was er iemand die daar wel een trucje op wist. Via een remote log in op zijn computer breng ik nu toch nieuws uit verre landen. Het werkt niet geweldig, maar ik kan de Chineze firewall omzeilen. Het heeft echter wel even geduurd en wellicht heb ik volgende keer minder geluk. Mijn berichten zullen dus onregelmatiger worden...

maandag 19 mei 2008

Artistiek New York

Dit zijn alweer mijn laatste dagen in New York. Al met al vind ik het moeilijk te geloven dat ik hier spoedig zal vertrekken. Maar aan de andere kant heb ik zo ongeveer alles hier ook wel gezien. De laatste losse eindjes worden opgeruimd en morgen zal ik in het vliegtuig naar Beijing stappen.
Veel nieuws valt er niet over te melden, vrees ik. Mijn ervaringen bij de New York Mets, het huis van Louis Armstrong en op de eerste pretparken ter wereld (Coney Island, aan de Atlantische Oceaan) bevestigden dat New York al tijden een wereldcentrum is: hier is de plaats waar dingen hip gemaakt worden.
Ook heb ik nog meer musea afgewerkt: de laatste restjes van het Metropolitan Museum, het Guggenheimmuseum en het Whitneymuseum. Waar moderne kunst het thema is, zie je allerhande creatieve installaties, die op een abstracte en innovatieve manier toch een eenheid vormen. Het zet me aan het denken waarom ikzelf niet meer artistieke projecten heb ondernomen. Esthetisch effect is namelijk niet heel moeilijk te bereiken en als ik er even aan zou zitten, zou ik zeker wel ideeen hebben.
De echte harde kunst is misschien wat te ver voor mij gegrepen. Ik zag gisteren ook ergens een aantal documentaires. Eentje ging over Oost-Duitsland, maar hetgene wat mij het meest aangreep was hoe de documentairemaakster werkte met de beelden en de ruimte. In de filmische projecten die ik heb ondernomen, filmde ik iedereen van dichtbij en probeerde ik zoveel mogelijk actie vast te leggen, een praktijk die regelrecht afkomstig is uit het reality tv genre waar ik mij aan spiegelde. Maar in deze documentaire werden beelden van verderaf geschoten en ging het vaak meer om een sfeerimpressie. De beelden kregen daarom een soort innerlijke rust en gingen vaak meer op fotografie lijken. Het lijkt mij mooi om eens een keer te proberen een documentaire op die manier te maken. Ik zou alleen nog geen idee hebben waar die documentaire over zou moeten gaan.
Morgen ga ik door naar Beijing. China is ongetwijfeld een mooi land, maar drie weken op 1 plek is misschien wel lang. Ik denk dat ik me snel ongeduldig zal voelen en graag mijn tijd iets nuttiger wil besteden. Gelukkig weet ik dat ik na China doorvlieg naar Nederland, het mooiste land ter wereld.

donderdag 15 mei 2008

Classy New York

Eindelijk heb ik een wat andere kant van New York mogen ervaren. Ik ben uitgeweest in the Meatpacking District, heb de kunstgallerijen van Chelsea bekeken en ben naar een Broadway-musical geweest. Met zoveel show om me heen was het waarschijnlijk beter het verhaal te vertellen met foto's, maar ik heb momenteel wat moeite met mijn camera.
Een algemene lijn is moeilijk te ontwaren, behalve misschien dat New York een bastion van creativiteit is. Alle armere wijken stromen steevast vol met kunstenaars die de buurt een hip elan geven, waarna het te duur wordt voor de kunstenaars en die weer vertrekken. Kunstenaars zijn doorgaans namelijk armoezaaiers. De enige wijken die deze cyclus lijken te ontsnappen zijn Greenwich Village (universiteit en doorlopend bastion voor kunstenaars en links-extremisten), Midtown en Lower Manhattan (beiden voorbestemd voor bankiers en rijkelui).
In de Lower East Side woonden veel (voornamelijk joodse) mensen opgekropt op elkaar en probeerden ze zich door moeilijke tijden heen te slepen. De 'rags-to-riches' stories worden hier gekoesterd. Zo waren veel Broadway-performers joods, een feit dat in de musical Spamalot (van de jongens van Monty Python) op de hak werd genomen. Ridder Galahad zingt erover in het lied 'You can't succeed in Broadway, if you don't have any jews.' De musical Spamalot blonk overigens uit in wat Monty Python het beste kan: absurde humor, onsamenhangendheid en respect voor niks. Het was een geweldige show.
Met hetzelfde respect kan ik zeggen dat de dj in de club van zaterdag briljant was, het off-broadway toneelstuk Perfect Crime erg vermakelijk was en dat ik een aantal geweldige adresjes heb gevonden om te dineren: het eten is hier voortreffelijk. In New York weten mensen wel hoe ze een show moeten neerzetten: ze moeten wel, want anders worden ze genadeloos weggeconcurreerd.

vrijdag 9 mei 2008

Popcultuur, New York

Ik ben een goede twee dagen bezig geweest om de omvangrijke collectie van het Metropolitan Museum of Arts te bekijken en het is nog steeds niet gelukt. Ik ga nog een keer terug, maar dat wordt pas volgende week. Wel werd ik enigszins gefrustreerd door het commentaar van mijn audio guide. Iedere keer als ik voor een schilderij stond, wist de audio guide nauwelijks meer te vertellen dan wat er afgebeeld was op het doek, welk gevoel ik er geacht word bij te krijgen en waarom de schilder zo briljant was. Meestal kon ik zelf nog wel zien wat er te zien was, ik bepaal zelf wel welk ik gevoel ik krijg en ik geloof niet zo briljante schilders. Ik zou het fijner hebben gevonden als de dingen wat meer in perspectief werden geplaatst: welke rol dit doek of deze schilder had in de enorme opeenhoping van schilderijen en beelden die wij kunst noemen. Het gaat dus over kwesties van stijl. Stijl is echter een abstract begrip en daar houden ze hier niet zo van. Nu ben ik zeer zeker geen fan van abstracte begrippen, maar zonder abstractie is er alleen ongeordende materie. Dit is ook exact het gevoel wat je een beetje krijgt na al deze matige beschrijvingen: het museum is alleen maar een verzameling objecten.
Gelukkig heb ik mezelf nog prima kunnen vermaken in het museum door zelf een indeling in mijn hoofd te maken. Er waren alleen veel discrepanties: sommige Italiaanse schilders vertoonden kenmerken die ik eerder bij Nederlanders had verwacht en andersom. Ik had eigenlijk wel willen weten hoe dat ongeveer zat.
In haar afkeer van abstracte verhalen staat het Metropolitan Museum niet alleen. Gisteren nam ik een rondtocht in een zeer toeristische bus. Toen we langs het Flatirongebouw reden, een zeer imposant gebouw waar ongetwijfeld veel over te vertellen was, had de gids het alleen over de rol die het gebouw in de film 'Spiderman' had. Zo hebben ze het graag: toegankelijk, met elementen die iedereen in het publiek begrijpt en ontdaan van elke vorm van historisch, kunstzinnig of natuurlijk perspectief. Zo werd het Empire State Building gereduceerd tot King Kong, Madison Square Garden tot de Indiana Jonesposter die er toevallig hing en alle andere gebouwen tot de winkels die er in huisden. De Amerikaanse pragmatistische geest komt misschien weer een beetje bovendrijven: alleen het direct zichtbare interessant vinden en de rest overboord gooien. Over het algemeen is dit nog niet zo'n slechte aanpak en het zorgt ervoor dat je wegblijft van al te veel zweverigheid. Maar af en toe zou ik een beetje meer abstractie wel kunnen waarderen.

maandag 5 mei 2008

Contemplatieve rust of de drukte van de stad?

De afgelopen drie dagen heb ik vooral veel rust genomen en wat boeken gelezen. Natuurlijk ben ik 's avonds steeds wel op pad gegaan. Zo ben ik in een jazzclub in Harlem geweest, een comedyclub en is het me zaterdagavond helaas niet gelukt de club die ik zocht te vinden. In plaats daarvan was ik er content mee in een andere bar wat mensen te ontmoeten en daar wat mee te drinken.
Ook al ben ik in een grote wereldstad, toch was ik er tevreden mee dat de dagen redelijk simpel aan het worden waren. Ik deed het rustig aan, ik had toch alle tijd van de wereld. Het gevoel van urgentie, dat ik nu iets moest doen, was ik verloren: de dagen werden rustiger en wat contemplatiever. Toch vertaalde deze rustige levensstijl zich niet in meer creatieve gedachten of duidelijke plannen.
Vanmiddag realiseerde ik me daarom iets. Zowel in Groningen, als gedurende mijn reis, waren de meest productieve creatieve momenten de tijden dat ik met allerlei dingen tegelijk bezig was en eigenlijk geen tijd om diep na te denken had. Het nadenken is voor mij blijkbaar een soort achtergrondproces dat erbij gebaat is bij zoveel mogelijk verschillende ervaringen in een zo kort mogelijke tijd te beleven. Zodra ik ophoud dingen te doen, vallen mijn gedachten in slaap.
De paradoxale conclusie is dus dat rust niet goed is voor mijn creatieve geest: zoveel mogelijk nieuwe input en drukte is dat wel. De hele tijd niet al te veel doen, verdreef de tijd dus wel, maar zou op lange termijn mijn gedachten doen inslapen. Ik besloot de bibliotheek waar ik in zat te verlaten, snel een route uit te plannen en de stad weer in te trekken. Er is hier nog zoveel te ontdekken.

vrijdag 2 mei 2008

Culturele ervaringen uit (maar niet over) New York

Al enkele dagen ben ik in New York. In deze wereldstad zal ik maar liefst 3 weken verblijven en dat is al met al best een lange tijd. Ik heb me daarom voorgenomen om de tijd te nemen en niet te snel alles af te werken, iets wat tegennatuurlijk voor mij is, omdat ik meestal brandend van ongeduld elke minuut van mijn leven nuttig wil inkleden.
Eén van mijn hulpbronnen bij het invullen van mijn tijd was het Tribeca Film Festival, dat hier aan de gang was. Zo heb ik gisteren twee razendinteressante documentaires gezien. Eentje ging over massamedia in Iran. Ik heb me kapot gelachen om een man die in een tent woonde midden in de woestijn, maar wel een stroomaggragaat en een illegale schotel had. Of de basisschoolonderwijzer die tijdens de les gewoon zijn telefoon opneemt en bespreekt waar hij een schotel kan komen installeren. De ene keer dat de politie ergens binnenviel en de schotels vernietigden, zei een andere installeur door de telefoon: 'Oh, maar dat maakt niet uit, jouw systeem was toch verouderd. Ik kom morgen wel een nieuwe installeren.'
Een andere documentaire ging over de pogingen van een Australische gothic (en dit keer echt) om te trouwen met een traditioneel Pakistaans meisje waar hij smoorverliefd op was geworden. Vandaag waren de films wat teleurstellender: een Poolse film over een Russische massaslachting tijdens de Tweede Wereldoorlog (zwakke structuur, moeilijk te volgen) en een Koreaanse film zonder interessant of noemenswaardig plot. Neem daarbij dat ik woensdag in Central Park een roman heb gelezen die zich vooral in de Nederlandse polder afspeelde en de misschien wat zielige conclusie is dat al mijn culturele observaties vooral gaan over landen waar ik op het moment ver van verwijderd ben. Op een bepaalde manier past dat misschien juist wel bij New York, de immigrantenstad bij uitstek.
Toch nog één ervaring over New York. Steevast heb ik nageborreld en daarbij ook veel New Yorkers ontmoet. Gisteravond ben ik uiteindelijk terecht gekomen in Stonewall, de bar waar eind jaren 60 de rellen uitbraken die aan het begin stonden van de homo-emancipatiebeweging. Stonewall is nog steeds als homobar in gebruik, maar zelfs de redecorating en de uitbreiding met een tweede verdieping kunnen niet verhullen dat het toch eigenlijk een vrij klein café is. Aan de muur vertelden plakaten toch van de rellen. Het verhaal bevestigt toch wel wat vooroordelen: de rellen begonnen met een herdenking van de dood van Judy Garland en de dagenlange protesten werden soms spontaan onderbroken voor 'victory celebrations'. De homoseksuele beelden spatten er vanaf. Maar in de jaren 60 werd dat natuurlijk nog nauwelijks als zodanig herkend.